Mijn tweede dichtbundel Hoe ik een bos begon in mijn badkamer is op 14 mei 2017 verschenen bij Uitgeverij De Harmonie.
In deze bundel gaan beeld en taal in dialoog over klimaatverandering, “natuur”, “mens”, aanspoelende walvissen, zalmkanonnen, oestermeisjes, ecoducten en damherten.
Voor deze bundel ontving ik de debutantenbeurs van Het Nederlands Letterenfonds. Het omslag is gemaakt door Anne Lammers, beeld is van mijzelf.
PERSQUOTES
TROUW Op verkenningstocht langs de ingekaderde natuur
Met opgewekte, geladen gedichten, met hier en daar wat smakelijk Duits en swingend Engels, weet Smits de lezer aan het twijfelen te brengen. Hem te laten nadenken over de vraag ‘hoe had ik me ooit van planten / durven onderscheiden’. Want hoe graag die zich ook boven de natuur ziet staan, hij is daar net zo goed onderdeel van. Janita Monna in Trouw
MEANDER De foto’s van Maartje Smits zijn gedichten op zich.
KLECKS ‘je kind smelt / dat is ook de natuur’ – Maartje Smits onderzoekt persoonlijk wat er van de natuur overblijft
In haar nieuwe bundel ontmantelt Smits zo dat begrip, ‘natuur’, maar ze heeft ook oog voor wat dat betekent voor de manier waarop zij, en wij met haar, daarna in de wereld kan staan – iets dat ze plaats geeft in een paar kwetsbaar persoonlijke gedichten. Harm Hendrik Ten Napel in Klecks
DE GROENE AMSTERDAMMER Damherten gaan te weinig dood
Smits slaagt erin haar bevreemding op de lezer te doen overslaan. Piet Gerbrandy
CUTTING EDGE De mens die bijna alles omsluit
Maartje Smits laat je zonder het minste risico van de ene verrassing in de andere tuimelen. […] Je zou soms denken dat het de taak van de dichter is om elke herinnering aan wat is geweest op te poetsen en te bewaren in een zoveelste gedicht. Een opdracht waarin Maartje Smits wonderwel is geslaagd.
TZUM Maartje Smits is een damhert
In tegenstelling tot de meeste beeldende kunstenaars die tekst gebruiken, blijft Maartje Smits niet steken in grote woorden en clichés en kan zij de taal de plaats geven in de beeldende kunst die zij verdient (of het beeld de plaats die het in de taal verdient). Geen quasi-diepzinnigheid maar speelsheid, geen grote woorden maar taal die werkelijk ‘verbeeldt’.